‘Ik ben geen racist maar…’

Met de jaarlijkse Zwarte Pietendiscussie weer op volle toeren en het ontstaan van nieuwe bewegingen als ‘Black Twitter’, kunnen we niet meer ontkennen dat discriminatie in Nederland een structureel probleem van de samenleving blijkt te zijn. Je kan het er misschien niet mee eens zijn, maar feit is dat een groot deel van de bevolking regelmatig aangeeft zich gediscrimineerd te voelen. Allochtone Nederlanders laten vaak genoeg weten gevoelens van ongelijkheid te ervaren maar wij blanke Hollanders weten deze indirecte verwijten van ons af te zetten als slachtoffergedrag of aanstelleritus. ‘Wij mogen toch namelijk best wel eens een bot grapje maken of onze eigen belangen voorop zetten? Het is toch zeker ‘ons’ land? ‘Ze’ mogen blij zijn dat ze het hier zo goed hebben!’ is wat ik vaak om mij heen hoor. 

Ik zie mijn volk als een trots volk. Een volk dat haar mening niet onder banken of stoelen schuift en voor haar eigen belangen opkomt. Eigenschappen van een volk die in mijn ogen op zich positief zijn en getuigen van een sterk karakter. Maar op het moment dat deze eigenschappen gecombineerd worden met onze platte humor en gebrek aan empathisch vermogen, kan het Nederlandse volk ook overkomen als een wereldvreemde botte lul met een superieure instelling. Zodra onze ‘grapjes’ en opmerkingen als kwetsend worden ervaren en wij negatieve feedback krijgen, verschuilen we ons achter ons ‘tolerante’ imago. ‘Want, hoe kan je een land dat talloze moskeeën en tradities toelaat als racistisch zien?’ Wij vinden dat Nederland voldoende verdraagzaamheid laat zien waardoor wij kennelijk het recht hebben om ons kapitalistische verleden in te zetten als een grap. 

Stel je nou eens voor dat jij, als blanke Nederlander, naar een land zou emigreren waar er vooroordeel over je afkomst heerst. Maar in tegenstelling tot het stereotype beheers jij wél al snel de taal, doe jij wél je best om je aan de cultuur aan te passen en je in te zetten voor de samenleving. In de jaren dat je er woont en je best doet, word je regelmatig aangesproken bij je huidskleur, krijg je grapjes naar je hoofd over je voorouders en weigeren de buschauffeur en cassiére je weleens te groeten. Wanneer je lokale vrienden weer eens klagen over het stereotype Hollander en zijn asociale gewoontes, wordt jouw verontwaardigde blik beantwoord met ‘Ja maar jij bent anders. Jij bent geen échte Nederlander’. Verder kan je bij het regelen van officiële zaken beter je donkere vriendin sturen dan zelf van het kastje naar de muur gestuurd te worden en uren in de wachtruimte door te brengen. 

Nou hebben wij misschien een gezonde portie relativeringsvermogen en kunnen wij met onze achtergrond prima voor onszelf opkomen. Maar ik kan me voorstellen dat als je als klein kind naar Nederland komt en jaarlijks rond 5 December de vraag krijgt of ‘je familie weer op bezoek is’, dit je op een gegeven moment wel tegen gaat staan. Ookal weet je dat het misschien niet zo denigrerend bedoeld is, het verschil tussen ‘jouw en hen’ wordt wel constant benadrukt. En dat is waar ik denk dat wij als blanke Hollanders, vaak onbedoeld en gepaard met humor, structureel meedragen aan het gevoel van ongelijkheid. 

Mijn analyse is geen verwijt. Elk volk discrimineert op zijn manier, bewust of onbewust. Ik ben dan ook in de overtuiging dat het grote deel van de Nederlanders die de hierboven besproken uitlatingen doet, oprecht niet inziet hoe dit over kan komen en hoe kwetsend het op de lange duur zou kunnen zijn. 

Er is ons vroeger dan ook nooit aangeleerd om open te staan voor andere religies. Op school werden wij tijdens Geschiedenis drie lessen lang geïnformeerd over de Tweede Wereldoorlog maar nam ons duistere aandeel in de slavernij slechts één paragraaf in beslag. Daarnaast krijgen we van kinds af aan al te maken met de manipulerende media, die ons dagelijks voedt met stigmatiseringen en een beeld van ongelijkheid. Zo kennen we allemaal het sociale onderzoek Black/White doll experiment, waaruit blijkt dat ongelijkheid wereldwijd een fundamenteel probleem is. Je zou het mijn volk bijna niet kwalijk kúnnen nemen dat we soms de impact van onze achterhaalde tradities niet in kunnen zien. Dat we door onze onwetendheid ons soms op een botte manier kunnen uitlaten. Dat we door ons gebrek aan empathisch vermogen niet in kunnen zien dat het niet oké is als je zegt dat ‘je best ‘neger’ mag zeggen want je bedoelt het ten slotte niet slecht, je drinkt toch ook koffie met je donkere buurman?’.  

Ik wil niet zeggen dat ik vind dat flauwe grapjes niet gemaakt mogen worden of dat we ‘allochtonen’ met zijden handschoentjes moeten behandelen. Ik wil alleen een ander licht op de situatie schijnen en proberen om mensen te laten nadenken over dit probleem. Simpelweg de deur voor het onbekende dichtgooien zal nooit de oplossing voor ontwikkeling en groei zijn. Naar elkaar luisteren en begrip tonen daarentegen wel. 

Live & Let Live 

De virtuele burgeroorlog 

Laatst werd ik uitgemaakt voor boomknuffelaar, Gutmensch en naïeve wereldverbeteraar. Dit alleen maar omdat ik online een reactie plaatste waarin ik aangaf het niet eens te zijn met de radicale uitingen over de vluchtelingen die ons allemaal kaal zouden komen plukken. ‘Neem jij ze lekker in je achtertuin, grijze-wollen-sokken-muts’ kreeg ik onder andere naar mijn hoofd geslingerd. Doordat ik het opnam voor hun ‘tegenstander’ werd ik automatisch in de gevreesde categorie ‘extreem links’ geplaatst. Een eigenaardig gevolg, vooral omdat ik mij totaal niet verbonden voel met een  bepaalde politieke beweging, laat staan een extreme. Ik had mij alleen willen uiten over de haatdragende reacties als ‘ik wil mijn spijkerbed wel doneren’ en ‘op een lek schip terugsturen die zooi’ maar vond mijzelf minuten later terug in het hokje van de naïeve Rutte-fan. 

Kort hierna viel mij hetzelfde fenomeen op maar in de tegenovergestelde context. Er werd een foto gedeeld met een tekst in de trant van ‘Als je denkt dat iemand zonder netwerk, die de taal niet spreekt en geen geld heeft, jouw baan in kan komen pikken, dan ligt dat aan je eigen capaciteiten en niet aan de vluchtelingen’. Een vrouw reageerde hierop met haar angsten voor de lage loonkosten die haar zoons positie in de lagere arbeidersklasse in gevaar zouden kunnen brengen en dat zij graag zou zien dat de regering de autochtone arbeiders in bescherming neemt. De mensen op dit forum vonden het vervolgens nodig om mevrouw uit te maken voor extreem rechtse heks, egoïstische xenofoob en geblondeerde-Indo-lover. Zonder direct negatieve uittingen te doen over de vluchtelingencrisis, werd zij door haar terechte twijfels toch in het politieke kortzichtige hoekje van extreem rechts geduwd. Net zoals ik, een paar momenten eerder, door het in mijn reactie niet eens te zijn met de mens-onterende kreten, als linkse naïeve weldenker werd weggezet. 

Wat de gevolgen van deze stigmatisering zijn, is snel duidelijk als ik naar de huidige situatie kijk. Ik zie een extreme tweedeling in de samenleving. Twee tegenover elkaar staande kampen zonder enige vorm van empathie of respect voor de ander. Ik zie een wereld waarin het recht van de vrijheid van meningsuiting compleet misbruikt wordt om eigen standpunt op te kunnen dringen. Een maatschappij die het nodig lijkt te vinden om zijn eigen mening door te drukken en andersdenkenden hierbij te veroordelen, te beledigen en te kwetsen. 
Ben je niet voor, dan ben je tegen. En andersom. Of het nou gaat om de vluchtelingencrisis, Zwarte Piet of het Koningshuis, het is allemaal hetzelfde liedje. Allemaal maatschappelijke kwesties waarbij de burger zich zó aangevallen voelt bij tegenspraak op zijn persoonlijke overtuiging, dat alle respect voor de mensheid als sneeuw voor de zon lijkt te verdwijnen en de nuance in zijn verdediging ver te zoeken is. Als overlevingsstrategie voor onze eigen overtuigingen lijken wij elke afwijkende mening in hokjes als ‘kortzichtig’, ‘naïef’ en ‘extreem rechts/links’ te plaatsen om ze vervolgens weg te zetten als onzin. En daarna roepen we allemaal als weerwoord dat de ander gemanipuleerd wordt door de media, terwijl wij onszelf net zo hard laten beïnvloeden door diezelfde bronnen. Mediabronnen die elke situatie op zo’n manier belichten, dat het nagestreven standpunt of maatschappelijk doel ten alle tijden gesteund wordt. Of het doel van het betreffende kanaal nou is om de rust te bewaren of om juist de boel op te stoken: de realiteit zal altijd verdraaid worden. Iets met een pot en een ketel… 
Dat ik mij hier ook schuldig aan heb gemaakt staat vast. Vooral bij het lezen van de haatdragende reacties heb ik in mijn hoofd een ieder uitgemaakt voor Wilders-fanaat en vreemdelingenhater. Al heb ik nooit de drang gehad dit in beledigende vormen te uiten, ik ben wel schuldig aan stigmatisering en heb kennelijk een gebrek aan empathisch vermogen naar ‘het andere kamp’. Gelukkig heb ik door mijn nieuwsgierigheid naar de onderbouwing van die tegengestelde mening, in kunnen zien dat er geen ultieme waarheid bestaat. Ook mijn ‘tegenstander’ heeft een goede beweegreden voor zijn standpunt. Dat zijn ervaringen en de daaruit voortkomende angsten voor mij onbekend zijn, betekent niet dat deze angsten ongegrond zijn of uit een kwade zin zijn ontstaan. Zo zag ik in dat Jan-Pieter uit ’t Gooi nooit kan begrijpen hoe de leefwereld van Mohammed uit Schilderswijk in elkaar zit. Andersom is het even onwaarschijnlijk dat Mohammed de gedachten van Jan-Pieter begrijpen kan. Tegelijkertijd zag ik in dat deze onwetendheid ons niet perse in de weg hoeft te staan, zolang we ons er maar bewust van zijn en open zouden staan voor die onbekende wereld. Zolang we maar in zouden zien dat het onbekende niet direct een bedreiging is. Dat tegengestelde visies onze eigen visie niet perse in de weg hoeven te staan. Als we ons nou allemaal eens zouden realiseren dat we niet voor een ander kunnen denken. Dat we allemaal gevormd zijn door onze persoonlijke ervaringen en achtergronden. Dat je een ander nou eenmaal niet KAN begrijpen als je niet weet waar hij/zij zijn meningen op gebaseerd heeft. Als we nou allemaal naast ons respect voor de vrijheid van onze eigen meningsuiting ook eens respect zouden hebben voor die meningsuiting van een ander…

Zouden we dan misschien kunnen begrijpen dat Harry zijn pensioen op de eerste plek zet omdat hij verder niks heeft om van te leven? Dat Ali naar Nederland kwam voor een betere toekomst? Dat Anita het belangrijk vindt dat haar kinderen het door haar intens geliefde kinderfeest ook kunnen beleven? Dat Judeska last heeft van de stigmatisering die bepaalde tradities met zich mee dragen? Zouden we nou eindelijk eens kunnen begrijpen dat elke burger zijn overtuigingen en prioriteiten bepaalt aan de hand van zijn persoonlijke achtergrond? Dat er in deze standpunten geen goed of fout bestaat. Dat je niet automatisch een bedreiging vormt wanneer je geen voorstander bent.

En als we dan eindelijk begrip voor die, voor ons vreemde, situaties hebben, zouden we dan misschien onze eigen privileges niet meer op de eerste plaats zetten? Zouden we dan in kunnen zien dat als we goed voor elkaar zijn, iedereen er uiteindelijk beter bijzit? Zouden we dan misschien een betere afweging kunnen maken van wat écht belangrijk is in dit leven? Zouden wij niet alleen maar een sterker en vrijer volk zijn als wij eens zouden zoeken naar wat ons verbindt in plaats van wat ons scheidt? 

En misschien, heel misschien, zouden we dan zelfs van elkaar kunnen leren en hier als samenleving beter van kunnen worden. Zowel als individu als geheel… ❤ 
Het gaat er niet om WAT je uitdraagt maar HOE je het uitdraagt.
#LiveAndLetLive 

Mijn ervaringen binnen een vluchtelingen crisis-opvang… 

Het is woensdagochtend wanneer ik onder het genot van een kopje koffie mijn Facebook open en geconfronteerd word met een persbericht van de gemeente waarin ik geboren ben. Er wordt een tijdelijke crisisopvang voor vluchtelingen geopend in het sportcentrum van de stad, namelijk voor 72 uur. ‘Wat goed!’ denk ik en ik klik op de vele reacties om te zien wat de buurt ervan vindt. De tranen springen spontaan in mijn ogen en mijn maag draait om bij het lezen van de haatdragende teksten die eronder geplaatst zijn. Ik word geconfronteerd met de angsten van de buurtbewoners die ervan overtuigd zijn dat de gemeente IS strijders binnen haalt; verkrachters en moordlustige barbaren. Emotioneel en gevoelig als ik ben, voel ik direct de drang opkomen om mij in te zetten voor de vluchtelingen. De drang om mijn steun te betuigen, om het tegendeel te bewijzen en om de ‘realiteit’ te ervaren. Want ookal vertik ik het om van het slechte van de mens uit te gaan en zullen incidenten voor mij nooit bepalend zijn voor een volledige bevolkingsgroep, ik had de angstzaaiende mediaberichten ook voorbij zien komen en begon me ondertussen wel af te vragen wat nou realiteit en wat nou stemmingmakerij is. 
Diezelfde middag rijd ik naar de gemeente om me met mijn moeder aan te melden als vrijwilliger…

Zaterdag zouden wij dan beiden onze hulp inzetten op de opvang. Voor vier uurtjes mochten wij de slachtoffers ondersteunen, zowel emotioneel als in materie. Samen met mijn moeder rijd ik met gezonde spanning richting de sporthal. We komen aan op de parkeerplek en zien de hekken al om het pleintje staan. Er staan twee bewakers bij de ingang van het hek en twee bij de ingang van het pand. Verder zien we een springkussen met spelende kinderen, een vrouw die uithuilt bij een tolk en een groepje mannen dat op de grond sigaretten zit te rollen. Eenmaal binnen proeven we een gemoedelijke sfeer in de kantine. Het beeld van 85% mannen dat de media schetst wordt direct ontkracht, ik zie evenveel mannen, als vrouwen, als kinderen. Ze zitten in groepjes met elkaar koffie te drinken of in een hoekje aan de telefoon. Ik kan spieken in de slaapzaal en zie wat mensen op hun bedje rusten en wat kinderen op de grond in een kring tekenen.

De groep vrijwilligers is compleet en we worden in gedeeld in de functies. Zo word ik bij het weggeven van de ingezamelde kleding geplaatst en krijgt mijn moeder de kans om de mensen van koffie te voorzien en een praatje te maken. We krijgen een algemene toelichting en worden naar onze werkplek begeleid. De kleding wordt uitgedeeld op de drie squashbanen, onderverdeeld in mannen, vrouwen en kinderen. Het liefst had ik alle kindjes van nieuwe kleertjes voorzien maar doordat ik mijn voorkeur niet door wil drukken, beland ik bij de mannen. Ik betrap mezelf erop dat ik, ondanks dat ik deze angsten absoluut niet onderken, onbewust toch een beetje beïnvloed ben geraakt door de media en me ergens wel zorgen maak of ik wel op een veilige plek sta. Want, als ze echt zo oversekst en agressief zijn als de media doet voordoen, dan sta ik hier wel in het hol van de leeuw. Ik baal van mijn eigen gedachten maar kan tegelijkertijd wel lachen om mijn eigen op-de-media-gebaseerde-angsten. Ook ik ben hier dus kennelijk niet ongevoelig voor maar ik weet dat bewustwording de eerste stap is dus ik begroet mijn bezoekers met een relaxte, open houding en brede lach. Een aantal mannen per keer mogen naar binnen om kleding uit te zoeken. Kleding dat door de buurtbewoners binnen is gebracht. Ontzettend veel kleding. Er wordt mij verteld dat alle bewoners de vorige dag al de mogelijkheid gehad hadden om iets uit te zoeken maar dat doordat de toestroom van tweehands kleding door bleef gaan, zij vandaag meerdere dingen uit mochten zoeken om mee te nemen op hun reis. Er blijven constant tassen binnen komen dus we hebben veel werk aan het sorteren van de spullen en het gelijkmatig verdelen over de mensen. De eerste mannen die binnen komen knikken met een bescheiden lach naar me en proberen hun weg te vinden door de stapels en hoopjes kleding. Met gebrekkig engels en wat handen- en voetenwerk proberen we te communiceren over de benodigdheden en maten. Ik leg ze uit dat een warme jas belangrijker is dan een ‘mooie’ jas door de strenge winter die Nederland zou kunnen brengen. Ik zoek met ze door de enorme berg spijkerbroeken voor de juiste maten. Zodra ze compleet zijn geef ik de mannen een grote tas om alles in te doen en ik krijg de meestzeggende glimlach ooit toegespeeld. Een dankbare glimlach met onderdanige, neergeslagen ogen en hun hand op hun hart. Een gebaar met zoveel emotie en betekenis dat ik de brok in mijn keel voel opkomen en me direct schuldig voel over mijn eerdere ongewilde gedachten. Ik zie hier mensen die het vroeger goed hadden, het slachtoffer zijn geworden van de machtigen van de wereld, nu gedwongen tweedehands onderbroeken moesten uitzoeken en mij hiervoor bedanken alsof ik dit allemaal in werking had gezet. Ik vraag mij vervolgens af hoe ik met deze situatie om zou gaan. Zou ik mijn standaarden zo gemakkelijk kunnen verlagen, zeg maar gerust laten kelderen? Ik bedoel, ik durf de kleding amper aan te raken, zou ik er ook zo dankbaar voor zijn om het te mogen dragen? Ik schat in dat ik heel veel drempels zou moeten overbruggen om op het niveau van acceptatie te komen van deze mannen…

Ik vind mijn draai snel en heb lol met de mannen die langskomen. Ik heb contact met tientallen mannen in die vier uur dat ik er door breng en ze zijn allemaal even open en dankbaar. Ok, ik maak drie mannen mee waarmee ik niet echt contact krijg. Of dit schuwheid is, arrogantie, slechte bedoelingen of geloof, die drie vallen in het niet bij alle warmte die ik ervaar. Er zitten een paar clowns tussen de groep die meerdere malen even komen kijken of er iets bruikbaars binnen is gekomen. Ik versta ze niet maar ik zie dat ze lol hebben en elkaar in de zeik nemen met de vierdelige kostuums die ik op heb gehangen. Ik lach met de tranen drukkend achter mijn ogen om de kracht van deze mannen, de kracht om zo een ellendige situatie om te zetten naar een grap. Ze leren mij woordjes en lachen om mijn uitspraak terwijl ik weemoedig meelach. Ik kan er niks aan doen. Ookal geniet ik intens van dit moment, het moment dat ik daadwerkelijk mijn aandeel kan hebben in het welzijn van deze mensen, ik word tegelijkertijd verstoord door de emoties van alle reacties die ik de afgelopen dagen gelezen heb. Hoe kan het nou zo ver gekomen zijn dat er een groep burgers is ontstaan die zich tegen deze mensen keert? Ik werk de rest van de dag met een knoop in mijn maag door dit realiteitsbesef.
Halverwege de dienst is het lunchtijd en mag ik een kopje thee en broodje gaan halen. Ik loop van de squashbanen door de kantine om naar de personeelsruimte te gaan maar word overvallen door een meisje dat zich aan me vast klampt. Ik zag haar vanuit mijn ooghoeken naar me toe rennen en voordat ik het wist werd ik aan mijn been naar buiten getrokken richting het springkussen. Ze gebaart dat ik mee moet en ik vraag aan de begeleidster of ik erop mag. Zij stemt in en ik trek mijn schoenen uit. Een paar minuten later vind ik mijzelf springend en lachend met drie kinderen om me heen. Ze lachen, gieren, brullen terwijl ze tegen me op springen en zich aan me vasthouden. Ik word van de glijbaan afgedwongen en even voel ik mij net zo kind als hun. Het liefst zou ik de hele dag met ze blijven spelen, al kon ik maar een uurtje alle herinneringen bij ze wegnemen. Maar ik moet door, duty calls. Dus ik gebaar dat ik snel moet eten en geef het meisje een aai over haar bol. Dit afscheid accepteert zij kennelijk niet en springt vanaf het kasteel om mijn nek en geeft me een dikke intense zoen op mijn wang. Ik schiet uiteraard direct vol en houd met moeite de tranen binnen terwijl ik haar zachtjes op de grond zet en een dikke knuffel terug geef. ‘Kon ik je maar redden’ denk ik bij mezelf en loop snel weg voordat ik mijn emoties echt verlies. Ik werk snel mijn lunch naar binnen om weer terug te kunnen gaan naar mijn plek. Mijn werkzaamheden zijn zo dankbaar dat ik zou willen dat ik meer kon doen. Dat ik misschien meer de tijd had om me in hun verhaal te verdiepen. Ze beter een hart onder de riem te kunnen steken. In plaats daarvan besluit ik zoveel mogelijk met ze te lachen en van bruikbare spullen te voorzien. Ik had alles zo overzichtelijk mogelijk gesorteerd maar tijdens mijn korte pauze was dat uiteraard geëxplodeerd. Ik besluit alles toch weer recht te leggen omdat ik zo mijn functie als ‘personal shopper’ beter uit kan voeren. Ik begin in een hoekje bij de schoenen omdat het op dat moment best druk is en ik niemand in de weg wil lopen. Na het rechtzetten van de helft van de voorraad schoenen, draai ik mij om en zie ik dat er drie man aan het helpen is om de rest recht te leggen. Ze geven me een knipoog en gaan stug verder met het uitsorteren en rechtleggen van alle kleding, jassen en schoenen die in de zaal aanwezig waren. Mijn geluk kon niet op. Niet alleen waren deze mannen erg dankbaar en vriendelijk, ze waren ook erg respectvol en behulpzaam. ‘Zoals een man hoort te zijn’ zou ik zeggen, gewone mannen dus. Waarom dit voor mij dan zo’n geluksmomentje was? Omdat mijn verwachting werd bevestigd. Mijn verwachting dat ook dit volk uit ‘gewone’ mensen bestaat. Mensen zoals jij en ik. Mensen met goede gewoontes en minder goede gewoontes. Een ‘goed’ volk waar gewoon rotte appels tussen zitten. Ik slaak een zucht en ben dankbaar dat mijn vertrouwen in de mensheid na deze situatie is hersteld. Dat ik niet meer (onbewust) bang hoef te zijn naar aanleiding van de mediaberichten.

Als ik hier nog een conclusie aan vast zou mogen knopen zou ik zeggen dat de vluchtelingensituatie oprecht een noodsituatie is. Dat deze mensen écht hulp nodig hebben en in deze situatie gedwongen zijn, dat ze wel anders gekozen hadden als die keus er was geweest. Wel ben ik van mening dat Nederland, of misschien Europa in zijn geheel, ontzettend heeft gefaald in haar beleid en controle. Dat er hierdoor enkele mensen binnenkomen die kwade zin hebben of enkel willen profiteren? Absoluut. En daar moeten we ons zeker zorgen over maken of misschien wel voor een beter beleid van het kabinet in opstand komen. We moeten absoluut opkomen voor onze rechten van de mensheid in het algemeen. Maar we mogen nooit, maar dan ook nooit, die grote meerderheid die óók gedupeerde is van de falende politiek en die onze hulp wél nodig heeft, buiten sluiten!!

This crazy world – de voedselindustrie 

We leven in een complexe wereld. Ik weet niet hoe anderen het ervaren maar ik word steeds kritischer en argwanender als het gaat om de informatie die wij toegespeeld krijgen van de media. Nou is het niet zo dat ik als paranoïde complot-theorie-denker door het leven ga maar sinds mijn ontdekkingen over de voedselindustrie ben ik toch wat wantrouwend naar de bronnen die ons zouden moeten informeren en beschermen. Waardoor ik precies mijn vertrouwen ben verloren in het systeem lees je in mijn ontdekkingsreis door de schijnwereld van onze voedselindustrie. 
Ik ben groot gebracht door een moeder die er een alternatieve denkwijze op nahield. Hoe zij precies zo bewust is geworden heb ik nooit gevraagd maar mijn moeder was vanaf onze geboorte al bezig met het lezen van etiketten, het opzoeken van alternatieve media en het aan de kaak stellen van suikerrijke en bewerkte voedingsmiddelen. Behalve dat ik me weleens schaamde voor de ‘vlierbloesem-pannenkoekjes’ die ze bakte als er vriendinnetjes kwamen spelen, had ik er verder geen last van en deed ik moeiteloos mee met haar etenstijl. Later toen ik uit huis ging heb ik veel van haar gewoontes meegenomen: geen suiker maar honing, kruidenthee in plaats van frisdrank en een gezonde eetlust voor groente en fruit. Niet perse omdat ik gezond wilde leven maar vooral omdat ik niet anders gewend was. Wat ik óók gewend was, was het ontbijten met halfvolle melk en bruin brood nadat diverse campagnes mij jaren vertelden dat dit het ideale begin van de dag zou zijn. 

En toen, zo’n 3 jaar geleden, viel het decor van mijn ogenschijnlijke gezonde lifestyle in. Ik leerde via alternatieve artikelen en documentaires dat koeienmelk voor schattige baby-koetjes bedoeld is en niet voor onze eigen mini-me’s (Duh..). Het feit dat zoveel mensen lactose-intolerant waren had dus de simpele verklaring dat deze witte motor niet voor ons lichaam bestemd was. Waarom we dit dan jaren als dagelijkse behoefte voorgeschoteld hebben gekregen was mij een raadsel. Had deze misleiding misschien financiele oorzaken of was het slechts het resultaat van gebrek aan kennis en onderzoek? Indien de oorzaak onwetendheid was, vraag ik mij vervolgens af hoe het kan dat er dan toch zo stellig beweerd werd dat deze voedingsstoffen onmisbaar en gezond waren. Ik bedoel, wie beschermt ons tegen onjuiste informatie? Of wie heeft er zoveel baat bij een hoge afzet dat dit ten koste gaat van de vrije keuze van de consument? 

Na de melk-openbaring stuitte ik al snel op de luchtbel die ‘bruin brood’ heette. Mocht het bruine kleurtje misschien pretenderen dat het gezond is, moet men toch goed de ingredienten lezen om niet ordinair wit brood met een kleurstofje in te slaan. Daarnaast werd de voedingswaarde van het gemanipuleerde en bespoten tarwegraan bekritiseerd en kwam de vraag op of volkoren brood nog wel zo voedzaam is als wij altijd gedacht hebben. Weer bedacht ik me: Wat is de waarheid achter ons eten? Waarom kregen wij deze manipulerende informatie toegespeeld? We leven toch in een vrije democratieve samenleving, wie zorgt er dan voor dat we de juiste afwegingen kunnen maken? 
Er volgden nog wat van dit soort openbaringen: Onze appels bleken bedekt met chemicaliën, kip wordt volgespoten met antibiotica en bewerkt voedsel lijkt het product van een bijna scheikundig proces. En dan nog de realiteit achter de vlees- en zuivelindustrie waar je na het zien van wat confronterende beelden spontaan veganist wordt en je je vertrouwen in de mensheid abrupt kwijt bent. Weer die vragen: Wie is aansprakelijk voor de gevolgen van die vele chemische stoffen die wij dagelijks onbewust in onze mond stoppen? Wat is nou werkelijk het doel van al dit gemanipuleer van onze voedingsstoffen en het gebrek aan informatie hierover met alle risico’s voor onze gezondheid van dien? 
Waar gaat het nou fout? Is dat bij het gebrek van nieuwsgierigheid en onafhankelijkheid van de mensheid waardoor wij zonder enige twijfel of zelfstandig onderzoek simpelweg aannemen wat ons aangereikt wordt? Is dat bij de media die wordt gepusht door die multinationals die achter de voedselindustrie zitten? Is dat bij de overheid die ons zou moeten beschermen tegen deze machtige bedrijven en de mogelijkheid om geld te verdienen over de rug van onze samenleving? Hoe kan het nou toch zijn dat een broccoli duurder is dan een pizza? Waarom wordt een industrieel verkregen melkpoeder gepromoot als de ideale vervanger voor de voeding die moeder natuur gratis in je lichaam stopt? Hoe komt het dat vier liter cola even duur is als een half liter verse vruchtensap? 

Antwoorden op deze vragen heb ik nog niet kunnen krijgen. De reden van het delen van dit blog is dan ook niet om mijn lezers te informeren maar om bewustzijn te creeeren. Hoe bewuster wij als individu zijn, hoe sterker wij uiteindelijk als samenleving kunnen zijn. 
Laat je informeren door meerdere kanalen, wees nieuwsgierig en alert maar vertrouw vooral op je natuurlijke intuitie. Met andere woorden, verbreed je horizon zonder jezelf gek te laten maken. 
Indien dit gebied nieuw voor je is maar wel bereid bent om je kennis te verbreden, zie volgende documentaires op Netflix:
Food Inc. 

Forks over knives 

GMO OMG 
En wil je meewerken aan het bewustzijn van onze samenleving?Please Share!!! ❤ ❤

De Nicki Minaj generatie 

Als ik als bijna-dertiger op een doordeweekse zomerse middag door de stad loop valt mij een verandering in het straatbeeld op. Ik zie jonge meiden die zich steeds meer gaan kleden als strippers en make up dragen alsof ze net van een fotoshoot afkomen. Ik zie shorts waar de billen nonchalant onderuit komen. Cropped tops met platte- danwel blubberbuikjes en rokken met een split zó hoog dat een klein windvlaagje de gehele derrière blootgeeft. Het originele gezichtje van veel van deze chickies is nog nauwelijks te herkennen. Dikke lagen plamuur, nep wimpers, opgespoten lippen en extensions staan voor het ideaalbeeld van deze subgroep onder de tieners. Het effect van menig Instagramfilter is er niks bij…
Met grote ogen kijk ik naar hun gedragingen: provocerend lopen ze langs de winkeletalages, in de weerspiegeling kijkend naar hun bil en allemaal druk Whatsappend op hun nieuwste Iphone. Instagram en Facebook worden constant geupdate met afgezaagde duckfaces en uitdagende booty-selfies. De spiegel en makeuptas zijn standaard binnen handbereik en worden dan ook te pas en te onpas ingezet om ‘flawless’ door het leven te kunnen. 

Als ik de verhalen van mijn mannelijke vrienden moet geloven, gedragen deze diva’s zich in privésferen ook niet veel onschuldiger. Veel jonge meiden gaan op social media op zoek naar bevestiging van onbekenden. De likes en seksistische reacties op hun selfies lijken belangrijker te zijn geworden dan een voldoende voor wiskunde. Wanhopig gooien zij zichzelf twerkend en halfnaakt online met als doel meer volgers, aandacht en erkenning. Mocht je als aanbidder het geluk hebben dat je in een persoonlijke chat belandt, volgen de uitdagende billen-snapchats in ruil voor een ‘dickpic’ al snel. 
Terwijl ik deze subgroep observeer besef ik me dat zij niet bewust voor deze lifestyle kiezen maar het slachtoffer zijn geworden van de huidige media. Met voorbeelden als Nicki Minaj, Kim Kardashian en Taz’s Angels kan men toch ook niet veel meer van deze generatie verwachten? Want waarom zou je je focussen op intellectuele ontwikkeling als je tegenwoordig een carrière kan beginnen met je achterwerk? Waarom zou je naar school gaan als je meer kan verdienen door je deelname aan één of andere ordinaire reality-datingshow? Het is nou eenmaal gemakkelijker om coma te zuipen, elke gewillige piemel te bespringen en dramatische bitchfights te veroorzaken dan tientallen studieboeken door te werken.
Misschien moet ik deze groep pubers en hun gedragingen niet zo serieus nemen en het zien als slechts een fase, iets wat wel weer overwaait. Misschien moet ik me vasthouden aan die tieners die niet in deze groep vallen. Toch maak ik me een beetje zorgen als ik deze veranderingen in het straatbeeld zie… 

Want, welke vrouw wil haar opvolgende generatie nou zien opgroeien als een oppervlakkig sekssymbool? 

Sterke & onafhankelijke vrouwen – de realiteit in Nederland. 

Allereerst wil ik zeggen dat ik met een glimlach Kortharige vrouwen – de realiteit in Nederland gelezen heb, een blog waarin een mannelijke schrijver de kortharige trend onder vrouwen analyseert en beoordeelt. Ik zie er de humor van in en voel me als eigenaresse van lange krullen dan ook niet aangesproken. Alleen vind ik de invalshoek van het verhaal wel erg typerend voor die van een man. Want waar de arrogantie vandaan komt dat vrouwen hun haarstijl op de verwachtingen en wensen van het andere geslacht af zullen stemmen, is voor mij absoluut lachwekkend. Vandaar dan ook bij deze mijn mening over dit fenomeen:

Kortharige vrouwen zijn in mijn ogen vrouwen met een sterke persoonlijkheid. Vrouwen die weten wie ze zijn en wat ze van het leven willen. Vrouwen die van zichzelf houden en zich sexy kunnen voelen zonder hun lange lonkende lokken over hun schouder te hoeven wapperen. Vrouwen met belangrijkere doelen in hun leven dan het ‘pleasen van een man’ en aan de verwachtingen van potentiële bedpartners te voldoen.  

Ergens ben ik heel erg jaloers op deze vrouwen. Niet alleen om de kracht die ze voor mij uitstralen en het tikkeltje ‘middelvinger-naar-het-stereotype’ in hun attitude. Maar ook om de kopzorgen die ze kwijt zijn door nooit meer klitten uit te hoeven kammen, geen bad hair days meer te hebben, nooit meer te hoeven föhnen, stylen of opsteken. En dan zwijg ik nog over de bespaarde euro’s op shampoos, creme’s en serums. 
Mannen van Nederland, maak jezelf nou alsjeblieft niks wijs. De wereld van de moderne Nederlandse vrouw draait niet om het hebben van seks of het in de smaak vallen bij ouderwetse mannen. Denk maar niet dat er ook maar één vrouw tijdens haar bezoek aan de kapper zich een seconde afvraagt of ze ooit nog eens op een piemel mag gaan zitten of niet. Nee. Sorry. Geen enkele vrouw zal om een goede beurt verlegen zitten, als ze maar graag genoeg wil. Het is daarentegen wel degelijk mogelijk dat er vrouwen zijn die voor een korte coupe gaan om mannen af te stoten, maar dat komt dan inderdaad door jullie tekortkomingen in bed en het feit dat we het zelf soms gewoon beter kunnen 😉 
Er zullen oneindig veel redenen zijn voor een vrouw om de schaar in haar haar te zetten, van gemakzucht tot een fashion statement. Net zoals mannen ook hun persoonlijke motivaties hebben om hun hoofd- en gezichtshaar te laten groeien. En laten we nou eerlijk zijn, die onverzorgde slierten aan een mannenkop zijn toch ook geen porum? Moeten wij dat dan aantrekkelijk en geil vinden? Wat denken die mannen wel niet, dat ze door hun haarstijl ons een beetje af kunnen stoten? Ha! Dan ken je het vrouwelijke geslacht nog niet! Wij laten ons niet uit het veld slaan door onaantrekkelijke kapsels of mannelijke vooroordelen…

WIJ DOEN LEKKER WAAR WE ZIN IN HEBBEN ✌️ 

‘Luxe probleem’

Velen noemen het een zegen, ik noem het een kwaal. Of het nou een te snelle spijsvertering is of dat ik een emotionele-niet-eter ben, feit is dat ik de laatste jaren regelmatig tegen ondergewicht vecht. Jammer genoeg wordt het probleem ‘moeilijk kunnen aankomen in gewicht’ naar mijn ervaring niet echt serieus genomen. Waarschijnlijk omdat je met luciferbeentjes en uitstekende schouderbladen dichterbij het door de media geschetste ideaalbeeld staat dan met een maatje teveel op je heupen. Maar vergis je alsjeblieft niet in de emotionele struggle die het meisje doorgaat wanneer je haar voor de zoveelste keer vertelt dat ze een keer wat meer moet eten. 

Als koningin de knokkige knieën kan ik vertellen dat de strijd tegen ondergewicht zeker geen luxe probleem is! Het forceren van eten zonder eetlust is net zo moeilijk als het uitsluiten van voedsel bij een hongergevoel. Met het mogelijke bijkomende gevolg dat je door het constant tegen je zin in eten, je ook nog een bepaalde aversies tegen voedsel kan ontwikkelen. 

Ikzelf ben gelukkig een makkelijke eter. Ik houd van culinaire hoogstandjes gecombineerd met lekkere wijnen maar kan ook genieten van een ordinaire stamppot met worst. Normaliter eet ik dan ook voldoende, gevarieerd en onbezorgd. Ik hoef me niet druk te maken om calorieën door mijn snelle spijsvertering en actieve werkzaamheden. Op zich een ideale situatie, totdat het moment komt dat ik stress heb, niet lekker in mijn vel zit of emotioneel ben. Dan lijkt het alsof mijn maag krimpt tot een tennisbal en mijn smaakpupillen niks meer kunnen verdragen. Duurt dit een dag, dan kan ik daar de volgende dag wel weer tegenaan bunkeren om op gewicht te komen. Maar hoe langer de emoties aanhouden, hoe groter de blok op mijn maag wordt en hoe sneller de kilo’s verdwijnen. Daarbij helpen de ongenuanceerde opmerkingen van je omgeving niet: ‘je mag wel wat gaan eten, je had al niet zoveel bil’ of ‘waar zijn je tieten gebleven?’. Ik vraag me dan altijd af of je ook zo zou reageren als ik te kampen had met overgewicht. Of had je dat probleem dan enigzins genegeerd om mijn gevoelens te sparen of het misschien met een zekere nuance aangekaart? 

Gelukkig komt er na regen altijd weer zonneschijn en heb ik dan ook het geluk dat ik een groot deel van mijn leven de trotse eigenaar ben van een fit lichaam en een gezonde eetlust. Ik heb deze gevoelens dan ook niet met jullie gedeeld om als slachtoffer over te komen of om over de reacties van mijn omgeving te oordelen. Ik deel dit voor de meiden die zich in mijn ervaringen kunnen herkennen en in de hoop dat hun omgeving voortaan wat meer steun zal bieden… ❤ 

Het doel van het leven – Juli 2015

De laatste tijd voel ik me een beetje een buitenstaander van de samenleving. Ik zit niet lekker in mijn vel en kan opeens mijn plek niet meer vinden in de maatschappij. Of er iets in mijn wereld is veranderd waardoor ik dit gevoel gekregen heb? Niet specifiek. Maar ik word kennelijk ouder en bewuster en maak keuzes en vorm meningen aan de hand van een ideaalbeeld die ik van de wereld heb. Een beeld dat kennelijk ver van de realiteit af ligt.

Want wat houdt ons doel van het leven in, in vergelijking met die van onze voorouders? In de prehistorie was het doel simpel; vermenigvuldigen en overleven. Natuurlijke instincten deden ons zoeken naar die ‘fitte’ partner die voor gezond en sterk nageslacht zou zorgen. Verder hoefden we alleen te zorgen dat we overleefden totdat ons kroost onafhankelijk en sterk genoeg was om onze taak over te nemen.
Later is dit doel verschoven naar voortplanting en het opbouwen van een zeker bestaan. Het zorgen voor een volgende generatie bleef een basale behoefte maar werd verrijkt met de behoefte om een stabiel thuishaven te creëren, met hier en daar de behoefte om een extra steentje bij te dragen aan de maatschappij. Het vinden van een levenspartner werd niet meer alleen gebaseerd op fitheid maar ook op economische zekerheid en bepaalde karaktereigenschappen.
Tegenwoordig lijken de doelen van het leven erg verdeeld en persoonlijk te zijn. De basale behoefte om ons voort te planten is verschoven naar de behoefte om erkend te worden. Zekerheid en geluk lijken niet meer de emoties waar we naar op zoek zijn maar materialisme en succes blijken tegenwoordig belangrijkere termen. Het vinden van een partner wordt gebaseerd op onder andere het uiterlijk, financiele zekerheid, aanvullende karaktereigenschappen, levensvisie en emotionele stabiliteit. ‘Een gelukkig bestaan’ is misschien nog wel één van de belangrijkste gevoelens die wij willen nastreven maar we bereiken dit gevoel niet meer alleen door zekerheid te creeëren en het maken van een volgende generatie. Nee, we hebben ook ambities nodig, gevoel van acceptatie en waardering en het hebben van een brede sociale kring. We kennen onszelf een status en subgroep toe om die erkenning en waardering te ervaren. Geld om te kunnen overleven is niet voldoende meer: we willen op vakantie voor die welverdiende ontspanning, een goed gevulde kledingkast en mooie auto om onze status na te streven en de nieuwste technologie om met de snelle maar tegelijkertijd bijna luie maatschappij mee te gaan.
Lang heb ik mij mee laten slepen door de ‘oppervlakkige’ invulling van het leven: het streven naar een carrière, het genereren van een hoop geld, het hebben van mooie en nieuwe spullen en het opbouwen van een groot en interessant netwerk. Onverhoopt gaf het nastreven van bovenstaande doelen nooit een gevoel van geluk, het gaf juist een gevoel van ontevredenheid en hebzucht. Doordat ik emotioneel niet verzadigd werd, was de materiele invulling nooit voldoende. Ik was altijd op zoek naar meer meer meer!
Nu ik inzie dat ik mijn leven leidt aan de hand van de verwachtingen van de maatschappij, in plaats van het nastreven van de waarden die voor persoonlijke voldoening zullen zorgen, ben ik over mijn eigen doelen en waarden gaan nadenken.
Ik streef in het leven naar absolute vrijheid. Dit omvat een vrij bestaan, financiele vrijheid, vrijheid van meningsuiting en vrij van politieke onderdrukking. Daarnaast vind ik ontwikkeling een sterk begrip. Ontwikkeling qua kennis en vaardigheden, op sociaal en persoonlijk gebied. Liefde is uiteraard een onmisbare waarde in een gelukkig leven. Liefde voor je familie, vrienden, geliefde, nageslacht, de natuur en samenleving. Deze lijst van waarden sluit ik af met het begrip rechtvaardigheid, een begrip dat veel maatschappelijke issues omvat en voor mij een terugkerend begrip in mijn standpunten. In een rechtvaardige wereld zal er geen ruimte meer zijn voor sociale ongelijkheid en maatschappelijke vooroordelen. Er zal gelijkheid en vrede heersen.
Kortom, ik zal mij in mijn leven inzetten voor een vrije wereld, waarin iedereen gelijke kansen heeft en zonder vooroordelen door het leven gaat. Een wereld waarin men zich kan focussen op de liefde voor elkaar en de natuur, en op persoonlijke en maatschappelijke ontwikkeling. Waar een ieder zich kan ontpoppen tot een waardige burger met eigen kwaliteiten en doelen die samen zorgen voor een vruchtbare en vredige samenleving.
Noem me een dromer… Maar als ik geluk en rust kan vinden in deze gestoorde en dynamische wereld, heb ik m’n doel bereikt 🙂

Meneer de Agent – Juni 2015

Dag meneer de politie agent,

Ik had wat vragen met betrekking tot uw functie, zou ik zo vrij mogen zijn om die openbaar te maken?
Ja? Fijn!

Allereerst vraag ik me af welke kwaliteiten ik nodig heb om te kunnen solliciteren bij uw werkgever. Zijn er bepaalde competenties nodig waarop zal worden geselecteerd? Is dat bijvoorbeeld op intelligentie of op brute kracht? Op empatisch vermogen of op kortzichtigheid? Zijn kwaliteiten als zelfbeheersing, flexibiliteit en mensenkennis een pré of voldoe je aan de eisen als je een kort lontje hebt, stug bent en iedereen over één kam scheert? En how about sociale en communicatieve vaardigheden, wegen die zwaar mee in de selectie?

En wanneer ik dan misschien wel geschikt bevonden word, hoe ziet de opleiding er dan uit? Krijgen we les in culturele verschillen en bijbehorende omgangsvormen? Leer ik dan hoe ik burgers gerust kan stellen en mee kan laten werken? Krijg ik dan communicatielessen zodat ik me helder en rustig kan profileren tegenover potentiele verdachten? Leer ik over burgerlijke rechten en hoe ik mij daarvoor in kan zetten?
Of ziet de invulling van de studie er misschien iets anders uit? Bijvoorbeeld met lessen over nationalisme en de angst voor terrorisme? Leer je korte metten te maken met afwijkende meningen en de mond van opstandige burgers te snoeren? Krijg je lessen in diverse vechtsporten en leer je dat communicatie een overbodige vaardigheid is als je een wapen kan dragen? Moet je aan het einde van de opleiding misschien een eed afleggen waarin je zweert ten alle tijden het meest slechte voorbeeld te geven en een meedogenloze dictator te zijn?

De reden dat ik deze vragen stel, meneer de agent, is omdat ik tegenwoordig nogal wat tegenstrijdigheden zie in uw functie. De politie is toch mijn grootste vriend? Die is er toch om de burgers te dienen en te beschermen? Kunt u mij dan uitleggen waarom de politie handelt als een hysterische puber die geen afwijkende mening duldt en bij elke confrontatie om zich heen schreeuwt en slaat? Dit met alle gevolgen van dien..?

RIP MITCH en alle andere onschuldige slachtoffers van dit falende team

Het leven tussen twee werelddelen – Mei 2015

Misschien zullen er mensen zijn die zich in mijn persoonlijke dilemma kunnen vinden. Waarschijnlijk zullen dat mensen zijn die meer van de wereld hebben gezien dan hun oude vertrouwde leefomgeving. Mensen die de mogelijkheid hebben gekregen om, tijdelijk of permanent, een leven op te bouwen op een of ander vakantieoord, ergens op de wereld. Deze mensen, met elk hun eigen verwachtingen van het leven, zullen sporadisch heimwee krijgen naar die andere wereld die zij kennen. Die wereld die een groot deel uitmaakt van hun leven, waar ze vele geluksmomentjes hebben mogen beleven. Die wereld waarin sommige aspecten van het leven gewoon beter zijn maar waar tegenover weer vele belemmeringen staan. Die mensen zullen misschien ook last hebben van het regelmatig overdonderd worden door twijfel en de eindeloze afweging van welke wereld nou daadwerkelijk het best bij iemands verwachtingen past.

Soms denk ik dat onwetendheid beter was geweest. Wist ik maar niet hoe het voelt om elk vrij uurtje van de dag een vakantiegevoel te ervaren. Wist ik maar niet hoe het is om geen waarde meer te hechten aan materiaal en te kunnen genieten van de zon, natuur en pure vriendschappen. Wist ik maar niet hoe gelukkig ik kan zijn met m’n voetjes in het zand en een cocktail in m’n hand…

Maar wat als ik nou niet wist hoe de dynamiek van de westerse maatschappij voelde, was ik dan wel zover ontwikkeld? Wat als ik nou niet de mogelijkheden had gehad die Nederland mij te bieden heeft, had ik dan wel dezelfde ambities gehad? Wat als de druk van de westerse wereld wegvalt, heb ik dan nog wel de discipline om alles uit het leven te halen? Kan ik met deze ontwikkelde ambities wel een gelukkig leven leiden in een laidback vakantie oord?

Waar ik uiteindelijk ook zal gaan wonen, het gras zal aan de overkant waarschijnlijk altijd groener blijven…